<< Vorige pagina

10 mei 2017

Nieuwe gewestpresident West-Vlaanderen: Jan Vandromme


 

Vorige maand werd Jan Vandromme gewestpresident van West-Vlaanderen. Een korte introductie. "We moeten weer meer inzetten op het bundelen van invloedrijke mensen met interesse voor de Nederlandse taal en cultuur: mensen die vanuit hun leidinggevende functie invloed kunnen uitoefenen op hun omgeving."

 

 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien zoal gehad?

 

Ik werd lid in 1996 bij de afdeling Kortrijk. Vanaf 2000 zat ik in het bestuur waarbij ik in 2002 voorzitter werd doordat de toenmalige voorzitter, Vic Nachtergaele, gewestpresident werd.

Dé belangrijkste gebeurtenis van mijn vier jaar voorzitterschap (één jaar ter vervanging van Vic Nachtergaele en dan drie jaar als voorzitter) was de organisatie van 50 jaar Orde van den Prince in Brugge en Kortrijk in 2005. Met respectievelijk 1000 en 700 deelnemers. In Brugge in het concertgebouw en een feestelijk maal in de Brugse hallen. Daags erna een feestzitting in Kortrijk met 700 aanwezigen. Daarna vele jaren gewestcoördinator NTC voor West-Vlaanderen. Het is mijns inziens belangrijk dat een gewestpresident heel goed de werking kent van de Orde met gewestraad, Algemene Raad en dergelijke.

 

Waarom bent u toentertijd lid geworden?

 

Ik werd aangesproken door iemand die lid was en de doelstellingen lagen in lijn met mijn cultuurhistorische interesses: taal, cultuur en geschiedenis van de Nederlanden. Ik vond het een interessant concept en de afdeling waarin ik terechtkwam, Kortrijk, bevatte een aantal heel interessante mensen (zoals Felix Comer). Ook was ik gewonnen voor het streven naar diversiteit van de leden en het besloten karakter.

 

Wat doet of deed u naast de Orde van den Prince?

 

Hoewel Germanist van eerste vorming (Kulak, KUL, Münster) met specialisatie oude taal en letterkunde Duits/Engels studeerde ik later economie (licentiaat & MBA) zodat ik in het bedrijfsleven terecht kwam. Heel mijn carrière werkte ik voor internationale groepen (Vandemoortele, La Lorraine, Pinguin-Lutosa, ...), de laatste twintig jaar als zelfstandig consultant in commercieel & supply chain management, wereldwijd. Vele jaren was ik zo actief in Centraal-Europa (Oost-Duitsland, Tsjechië, Polen, Hongarije, ...).

 

Waarom wilde u gewestpresident worden?
 

Mijn voorgangers, zowel Dirk Mattelaer als Vic Nachtergaele, waren voor mij toonbeelden van een gewestpresident: mensen met een diepe overtuiging voor de Prince, sterk inhoudelijk en vooral met een sterke inspirerende rol. Dit heeft me altijd aangetrokken. Alleen lieten mijn beroepsactiviteiten niet toe deze rol op te nemen. Nu ik straks 65 word, ligt deze taak wel in de mogelijkheden.

 

Wat is het belangrijkste dat u nu gaat oppakken?
 

In de snel veranderende maatschappij moet de Orde inzetten op een aantal veranderingen. Te vaak is de Orde teveel amicitia: aangename bijeenkomsten met een goede spreker en een debat. Maar met te weinig engagement om in de maatschappij een rol te vervullen in verband met de cultuur der Nederlanden in de brede zin. Bij de oprichting van de Orde was het streefdoel een aantal invloedrijke mensen te bundelen, met interesse voor de Nederlandse taal en cultuur: mensen die vanuit hun leidinggevende functie invloed konden uitoefenen op hun omgeving. Daar moet weer meer op ingezet worden. Zaken zoals: hoe kunnen we bijdragen tot een betere integratie van vreemdelingen? Hoe kunnen Vlaanderen en Nederland binnen Europa hun positie versterken en het Nederlands een waardige positie geven? Een belangrijk punt is ook: hoe zien we de relatie Orde en Zuid-Afrika met het Afrikaans? Rond het Afrikaans hangt nog steeds de geur van apartheid, terwijl het Afrikaans toch ook een cultuurtaal is, nauw verbonden met het Nederlands.

 

Hoe denkt u dat u na uw afscheid herinnerd zal worden?


We zijn nog niet eens begonnen... Laat ons eerst wat zaken realiseren. Dan zien we wel. Mijn doel is niet om herinnerd te worden, maar dat er zaken gebeuren die de positie van het Nederlands in het Europa van morgen versterkt. In elk geval is de Algemene Ledendag 2005 voor mij tot op heden één van de mooie realisaties geweest.

 

Waar doet een afdelingsvoorzitter u tijdens een etentje geen plezier mee?

 

Met een opsomming van problemen van de eigen afdeling of met kritiek op de Orde in het algemeen.

 

Wat weet (haast) niemand binnen de Orde van den Prince over u?
 

Ik heb nog geijverd om de afdeling Warschau opnieuw op te richten. Beroepsmatig was ik frequent in die stad en ik kende de decaan van de faculteit Nederlands aldaar (200 studenten per jaar studeren er af!). Na een drietal vergaderingen moest ik vaststellen dat er grote interesse was om lid te worden van Polen die Nederlands gestudeerd hadden. Het probleem echter was dat de meeste Vlamingen en Nederlanders als expat slechts korte tijd in Warschau verblijven en het dus moeilijk was om continuïteit te krijgen. Het initiatief diende derhalve stopgezet. Wel heb ik daar enthousiaste vertalers ontmoet die de werken van onder andere Hugo Claus, Tessa de Loo, Couperus in het Pools hadden vertaald.

 


 


Reacties



Terug naar overzicht »