<< Vorige pagina

20 december 2019

Lachende lepraskeletten bij afdeling Westkwartier


Een bij toeval ontdekte leprozerie in het Ieperse Sint-Jan en de archeologische opgraving daarvan stonden centraal op de novembervergadering van de afdeling Westkwartier. Wie van de vele aanwezigen nog mogelijk met het vooroordeel in zijn hoofd zat dat archeologie saai of wereldvreemd zou zijn, was daarvan na de lezing van archeologe Sofie Vanhoutte definitief verlost. Wat moest je als melaatse doen om in een leprozerie te mogen verblijven? Waarom is de site zo goed bewaard gebleven? Hoeveel leprozen konden er tegelijkertijd wonen? En waarom leek het of alle 160 opgegraven skeletten aan het glimlachen waren?

 

 

Sofie Vanhoutte is een geboren Ieperlinge, die uitgeweken is naar Assebroek. In 1998 behaalde ze haar licentiaat archeologie aan de KUL en in 1999 een Master in Culturele Studies. Eén jaar later was ze erfgoedonderzoeker bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. In september 2018 doctoreerde ze aan de VUB en de University of Kent over iets ingewikkelds over de Romeinse tijd en een fort in Oudenburg (voor de fijnproevers: "Change and Continuity at the Roman Fort at Oudenburg from the late 2nd until the early 5th Century AD, with a particular focus on the evidence of the material culture and its significance within the wider context of the Roman North Sea and Channel Front zone"). Recent werd ze ook onderwijsbegeleider Archeologische Historische Perioden aan de UGent.

 

Geboortestreek

 

Kortom, Sofie Vanhoutte is een bezige bij, die tijdelijk terug in haar geboortestreek belandde toen ze van de attente archeoloog Jan Decorte van CO7 vernam dat er graafmachines aan het werk waren op een perceel naast de kerk van Sint-Jan, waar in de Middeleeuwen de leprozerie Hooge Siecken gevestigd was. Figuurlijk ging het alarm af en het Agentschap Onroerend Erfgoed werd ingeschakeld via de ‘toevalsvondstprocedure’. Het was niks te vroeg want enkele vitale muren waren al onherroepelijk beschadigd. En zo startte op 20 december 2018 een schitterend archeologisch verhaal. De zichtbare muren dateerden uit de 13e-14e eeuw en zaten dicht tegen de oppervlakte. Ze verwezen duidelijk naar de leprozerie en het daaropvolgend hoevedomein.

 

Melaatsen

 

Een leprozerie was een opvangcentrum voor melaatsen buiten de gemeenschap. De ziekte – die ‘zeer besmettelijk’ en ‘ongeneesbaar’ was - werd uitgeroepen als een ‘straf van God’ door het Derde Lateraans Concilie van 1179. Wie getroffen werd, was gedoemd om voor de rest van zijn leven als bedelaar rond te dolen, tenzij hij een plaatsje kon veroveren in een leprozerie. Dat ging niet zomaar, want ‘kandidaten’ moesten een preuve of visitatie ondergaan door gezworenen, die een prebende of toelage en een oorkonde konden afleveren. Die prebende was voor velen interessant in een tijd van armoede. De anderen werden ‘akkerzieke’ genoemd en kregen bedelrecht, kortom zij waren gedoemd om voor de rest van hun armzalig leven rond te ‘tjoolen’ en niet te dicht te komen bij de gezonde mensen…

 

Hoofdleprozerie

 

In de 14e eeuw was de Hoge Siecken van Ieper een van de drie hoofdleprozerieën van Vlaanderen, naast Brugge en Gent. Het was al de tweede leprozerie van Ieper. De eerste dateerde al uit de 12e eeuw en situeerde zich aan de hoek van de huidige Brugseweg en Kalfvaart. Daar moest ze verdwijnen om de uitbreiding van Ieper mogelijk te maken en men verhuisde één kilometer verderop. Dit moet rond 1220 zijn gebeurd. In deze gesloten gemeenschap had iedere zieke een huisje, goed gescheiden van de gezonde mensen. Het was een kleine gemeenschap: op hetzelfde moment verbleven er slechts 10 tot 15 leprozen. Er was speciaal voor hen een kapel, die echter in 1581 werd afgebroken om een fort te bouwen, het Fort van Farnese. Nadien werd de leprozerie nog heropgebouwd.

 

Het hoevedomein

 

Vanaf midden 17e eeuw veranderde de functie van de site. De leprozerie stierf uit en het domein kreeg de naam ‘het goedt ten hoeve van den hooghen zieken’. In het hoevedomein gebeurden nog de visitaties, maar de verblijfsfunctie voor de leprozen verviel. De kapel werd na 1670 opengesteld voor iedereen en de evolutie naar een parochiekerk werd ingezet. In dat verband had Sofie nog een mooi verhaal achter de hand. Op een bepaald moment wordt zij er door de nabijgelegen wijnhandelaar op attent gemaakt dat hij nog een ‘oude’ steen liggen had, die haar misschien kon interesseren. Verrassend genoeg was het een authentieke grafsteen van ene Franciscus van Hondeghem, geboren in 1591 in Hazebroeck en overleden in 1664 in een klooster van Ieper. De man zou een vurig verdediger zijn geweest van de 'onbevlekte ontvangenis'.

 

Eerste Wereldoorlog

 

Tot 1914 was het hoevedomein bewoond. Maar dan trok de Eerste Wereldoorlog over de Westhoek. Na de gasaanval van april 1915 werd Sint-Jan ontruimd en vervolgens compleet verwoest. De kerk werd na de oorlog heropgebouwd, zij het niet op dezelfde plaats en in dezelfde windrichting. In normale omstandigheden wordt een kerk zo gebouwd dat het kerkkoor naar het oosten wordt gericht. Vandaar ook het woord 'oriëntering' of in Prince-Nederlands 'oosting'. In het Christendom is deze traditie gebaseerd op de verwachting dat Christus bij zijn wederkomst uit het oosten zal komen. Maar soms moet van dit principe worden afgeweken om stedenbouwkundige redenen. Zo is in Ieper niet alleen de kerk van Sint-Jan, maar ook de (vroegere) Sint-Niklaaskerk 'andere georiënteerd'. Het vroegere hoevedomein naast de kerk bleef na de oorlog braak liggen. "Dit was ons geluk", verzuchtte Sofie. "Daardoor is er een schat aan informatie jarenlang intact gebleven."

 

 

 

Shelters

 

De opgravingen hebben heel wat historische informatie opgeleverd en Sofie startte haar overzicht met de meest recente vondsten, die van WOI, om terug te gaan in de tijd. Er werd in de oorlog duidelijk en intensief gebruik gemaakt van de hoeve. De archeologen vonden overblijfselen van loopgraven, shelters (schuilplaatsen) en afvaldumps (met onder andere oude lepels, een tandenborstel, tegeltjes, …). Er werden depots blootgelegd waar nog een grote verzameling flessen in lag (jammer genoeg waren ze allemaal leeg….). Uit de tijd van het hoevedomein (1650-1914) zijn de resten nog zichtbaar van de plaats van de mestvaalt en de stallen. Het skelet van een koe is de stille getuige van de aanwezigheid van hoevedieren.

 

Leprozeriekerkhof

 

Over de leprozerie werd een schat aan informatie blootgelegd. Uniek in Europa was het leprozeriekerkhof. Rond de oude kapel werden maar liefst 160 skeletten opgegraven. Eigenaardig genoeg leken ze allemaal nog te lachen of toch minstens een soort van glimlach op de lippen te hebben. Deze 'lachende gezichten' hadden alles te maken met de manier van begraven: vooraleer het lichaam in de kist werd gelegd werd het heel strak omzwachteld maar eenmaal in de kist viel hierdoor het hoofd wat naar achter zodat de mond ietsje openviel. Vandaar die schijnbare glimlach. Er was ook een skelet bij van een dame die onder haar benen nog een baby’tje verborg. Hoe kon dat? Een mogelijke verklaring is dat het baby’tje zelfs in de dood verstopt moest worden omdat het wellicht door de vroege dood niet gedoopt was en normaliter dan niet op een 'katholiek' kerkhof begraven mocht worden.

 

Grachten

 

De leprozeriegrachten gaven ook hun geheimen prijs. Ze zaten vol met keramieken en andere vondsten uit de 13e eeuw. Die overvloed aan keramiek is typisch voor het midden van de 13e eeuw en een zeer goed dateringselement. Een ophoging en twee grote haardplaatsen uit de 14e eeuw zouden een indicatie kunnen zijn van schaalvergroting. Werd de Hooge Siecken dan de hoofdleprozerie van het Graafschap Vlaanderen?

 

 

Gave bewaring

 

De site is uniek, stelde Sophie. Er was een gave bewaring doordat er op de site niks werd gebouwd na WOI. De combinatie van een leprozerie-gebouwencomplex en leprozenkerkhof is ook uniek. De site is een belangrijk puzzelstuk voor de Ieperse late middeleeuwen en qua belang mag deze site zijn voet plaatsen naast de Verdronken Weiden en de Meersen. Door de unieke gesloten context van het kerkhof is diachronisch onderzoek (vergelijkend onderzoek doorheen de tijd) mogelijk. Dit heeft ook de aandacht getrokken van eerbiedwaardige instellingen zoals de KULeuven, Cambridge University en de University of Tartú (Estland), die samen een internationaal DNA-onderzoek hebben opgestart rond lepra in de middeleeuwen. Hier zoeken zij antwoord te krijgen op talrijke vragen zoals: welke soorten lepra zijn er terug te vinden? Komen er co-infecties voor? Welke genen zijn gevoeliger voor het krijgen van lepra? Welk dieet kregen de leprozen?

 

Vragen

 

Na de fascinerende uiteenzetting van Sofie Vanhoutte kwamen er – ondanks het gevorderde uur – nog talrijke vragen uit de zaal. Daaruit leerden wij dat de lepra wel eens via de Zijderoute hier geraakt zou kunnen zijn en dat de pest nog altijd veel besmettelijker was dan lepra. Maar we leerden vooral dat het onderwerp iedereen had aangegrepen en dat we een prachtige, warme en leerzame avond hadden beleefd. Onze voorzitter eindigde zijn welgemeend dankwoord met een doordenker: "Archeologie is een vorm van vernietiging", erop doelend dat wat uit ons verleden onder de grond zit onaangeroerd blijft tot de archeologen er zich – in dit geval noodgedwongen, wegens de nakende verkaveling –over buigen.

 

Jan Breyne

Afdeling Westkwartier


Reacties



Terug naar overzicht »