Brochure

 

 

ORDE  VAN  DEN  PRINCE

Vlaams-Nederlands genootschap voor taal en cultuur

 

 

 

 

 

Keure

 

‘De Prince is een orde,
die tot doel heeft,
de studie, de beleving
en de uitbouw van de
Nederlandse aard
in het persoons-, gezins-
en gemeenschapsleven.

 

Stijl der Orde


Geloof in de eenheid
en de zending van
de cultuur der Nederlanden.
Voornaam optreden in bewuste
verbondenheid met de gemeenschap.
Hechte kameraadschap,
die geeft en die eist.
Trouw en tolerantie
naar Oranje’s geest.’

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

  1. Het ontstaan

 

  1. De Keure van 1959

 

  1. De keuze van 2005

 

  1. Een genootschap voor taal en cultuur

 

  1. De veranderende omgeving

 

  1. De vernieuwende organisatie

 

  1. De toekomst

 

 

 

 

 

1. Het ontstaan

 

De oorsprong van de Orde ligt in de boodschap die de 29-jarige Kortrijkse advocaat Guido van Gheluwe op 2 november 1955 gaf aan een kleine groep vooraanstaanden uit Kortrijk:

Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland en elders in de wereld in een genootschap samenbrengen en het de naam geven van de Prins van Oranje.

De Orde moest beantwoorden aan drie kenmerken. Het zou een naar leden beperkt genootschap zijn. Een persoon die tot de Orde werd geroepen en het lidmaatschap aanvaardde, zou zich de leefregel eigen maken: vriendschap en verdraagzaamheid in levensstijl en vooral in het persoonlijk engagement om de doeleinden van de Orde concreet te realiseren in zijn persoonlijk en maatschappelijk leven. De Orde zou tenslotte een geheel-Nederlands genootschap zijn.

 

De oorlogsomstandigheden waarin een deel van de Vlaamse Beweging was terechtgekomen, brachten zware klappen toe aan het Vlaamse elan. De harde repressie trof verscheidene van haar leidende figuren en de met veel moeite veroverde verworvenheden dreigden verloren te gaan. Het hele Vlaamse maatschappelijk bestel was gekenmerkt door onverdraagzaamheid die scherpe vormen kon aannemen. In het naoorlogse België ging Vlaanderen gebukt onder het Franstalige triomfalisme. De economie werd beheerst door Franstaligen en de Nederlandstaligen die de sociale bovenlaag bereikten of trachtten te bereiken, lieten zich vaak opportunistisch in hogere societykringen meeslepen. De bestaande serviceclubs waren praktisch uitsluitend Franstalig. Het Vlaamse solidariteitsgevoel keerde slechts zeer langzaam weer, versnipperd door een toenemende verstikkende verzuiling, die nog werd geaccentueerd door de Koningskwestie en de opnieuw oplaaiende schoolstrijd.

 

In deze sfeer van intolerantie wilde de stichter van de Orde personen, toen alleen nog mannen, bijeen brengen die gezagsvolle functies in het maatschappelijke leven vervulden of, meer algemeen, invloed konden uitoefenen. Het stichten van de Orde van den Prince beantwoordde aan de verwachting van vooraanstaande Vlamingen die beseften hoe belangrijk het was in het naoorlogse België hefbomen van de macht in handen te krijgen.

Andere belangrijke motieven die aan de oprichting van de Orde ten grondslag werden gelegd, kwamen voort uit het oplevende belang van nauwere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland die immers door hun geschiedenis, taal en cultuur sterk met elkaar zijn verbonden. De Orde zou daarin een specifieke rol kunnen spelen, mede door aansluiting te zoeken bij geestverwanten in Nederland.

 

De Orde is genoemd naar Prins Willem van Oranje (1533-1584). De stichter en de medeoprichters waren van mening dat de persoonlijkheid en de opvattingen van deze staatsman de beste waarborg voor de Nederlandse cultuur symboliseerde, evenzeer de tolerantie belichaamde en stond voor de samenhang van de Nederlanden. Zij wilden hiermee duidelijk maken dat zij zich verzetten tegen elk fanatisme.

 

 

 

2. De Keure van 1959

 

De Keure van de Orde van den Prince is nog steeds de grondslag waarop de idealen en aspiraties van de leden zijn gestoeld. Als historisch document wordt zij ongewijzigd in ere gehouden en daarom belooft elk lid,  bij zijn of haar installatie, trouw aan de inhoud en bezegelt dat met een handtekening.

De eerste versie van de Keure werd opgesteld om ondertekend te worden bij de oprichting van de afdeling Kortrijk in 1956. Omdat plannen werden gesmeed voor de verdere uitbouw van de Orde in heel Vlaanderen en ook de uitbreiding naar Nederland ter sprake kwam, werd de Keure versoberd. Men wilde ze ontdoen van haar al te Vlaamse en romantische kenmerken zodat ze dichter aansloot bij de nuchtere aanpak die vanaf het begin voor ogen stond.  Zo ontstond de Keure in 1959 die tot op heden onveranderd is gebleven. In 2004 werd beslist de tekst te handhaven en werd het historisch karakter opnieuw onderlijnd. De Keure kreeg in de loop van de jaren een bijna sacraal karakter en wordt wel eens het volkslied van de Orde genoemd.

 

 

3. De keuze van 2005

 

Het fundamentele debat dat in alle geledingen van de Orde over de hedendaagse betekenis van de Keure is gevoerd, heeft in 2005 geleid tot een keuze voor vijf karakteristieken die het profiel van het genootschap vormen:

 

*De Orde van den Prince is een genootschap van individuele leden uit Vlaanderen, Nederland en daarbuiten die zich verenigen rond het devies van vriendschap en verdraagzaamheid en die een actieve belangstelling hebben voor de instandhouding, bevordering en ontwikkeling van de taal en cultuur van de Lage Landen, temidden van de toenemende verscheidenheid van de Europese Unie.

 

*De Orde is niet gebonden aan enige geestelijke, religieuze, maatschappelijke en politieke stroming. Ze is onafhankelijk.

 

*De Orde levert een eigen bijdrage aan een krachtige en vruchtbare samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland, met name in het domein van taal en cultuur in ruime zin.

 

*De Orde zal het intellectuele vermogen dat ze met haar leden bezit bewuster en gerichter benutten in haar activiteiten, communicatie en identiteit.

 

*De Orde zoekt als genootschap voor taal en cultuur een breed maatschappelijk draagvlak in Vlaanderen en Nederland, ook door projectgewijze samenwerking met gelijkgerichte organisaties.

 

 

 

4. Genootschap voor taal en cultuur

 

De Orde van den Prince is statutair een vereniging naar Nederlands recht. Ze manifesteert zich als genootschap, selecteert derhalve haar leden en stelt aan het lidmaatschap meer eisen dan die van het betalen van contributie. Van de leden wordt verwacht dat zij een persoonlijke bijdrage leveren aan het naderbij brengen van de doelstellingen van de Orde, mede door deel te nemen aan de maandelijkse bijeenkomsten van hun afdeling, gewestelijke en grensoverschrijdende evenementen, activiteiten en projecten. Bij de Orde kan men denken aan het genootschapleven van weleer. Als genootschap drukt zij immers ook uit dat haar leden passen in de traditie van zelfbewuste, cultuurbewuste burgers die hun geestelijke kapitaal willen investeren in het genootschapleven.

 

De aandacht van de Orde van den Prince richt zich in het bijzonder op de taal en cultuur van de Lage Landen als gemeenschappelijk erfgoed. Voor de leden zijn de instandhouding en het gebruik van het Nederlands als cultuurtaal en het onderwijs in de Nederlandse taal in binnen- en buitenland niet slechts vanzelfsprekende waarden, zij zetten zich er ook actief voor in via studies, publicaties, projecten, activiteiten en bijeenkomsten.

 

Hetzelfde geldt voor onze cultuur, vanuit historisch en hedendaags perspectief, zich bewegend tussen traditie en vernieuwing. Cultuur in de volle breedte van haar karakter en verschijningsvormen, niet begrensd door de kunsten in al hun gedaanten, maar zich uitstrekkend tot onderwijs, geschiedenis, wetenschap, media, cultureel erfgoed. Een dynamische cultuur in open wisselwerking met andere culturen en cultuurgemeenschappen. Onze cultuur is verweven met de culturele verscheidenheid van de Europese Unie.

De Orde zal in de komende tijd inhoudelijke bijdragen leveren om de vorming van de gewenste culturele alliantie van Vlaanderen en Nederland kracht bij te zetten. Zij rekent het tot haar taak om aldus te bewerkstelligen dat onze taal en cultuur een duurzame plaats behoudt in het Europese mozaïek.

 

De Orde voert het devies amicitia en tolerantia. In Oranjes geest streeft het genootschap vriendschap na tussen zijn leden en samenwerking met alle Nederlandssprekenden. Amicitia wordt gezien als een geëngageerde houding jegens elkaar. Ze wordt in de Orde gevoeld in de betrokkenheid van een hechte groep bij een gemeenschappelijk project, in een door de vele ontmoetingen sterker wordende binding en gelijkgestemdheid, in eerlijkheid en voorkomendheid tegenover elkaar in woord en gedrag.

 

Deze vriendschap is dan ook de bezielende kracht van de tolerantie. De uitnodiging tot tolerantie sluit geenszins een strijdbare houding uit bij het verdedigen van eigen accenten, prioriteiten, visies en waarden. Wel engageren de leden zich tot een fundamenteel respect voor wie de werkelijkheid vanuit andere perspectieven bekijkt. In die open cultuuropvatting is tolerantie een basisvoorwaarde tot een echte dialoog met anderen. Die anderen zijn in de eerste plaats de Princeleden zelf en verder allen die deel uitmaken van onze Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap of in onze samenleving woonachtig zijn, zonder onderscheid.

 

 

 

5. De veranderende omgeving

 

De Keure uit de jaren 1955-1959 koos voor de realisatie van de Orde-idealen een sterk personalistische benadering. Nu opereert de Orde in een totaal andere omgeving dan in 1955. De uitstraling van de idealen alleen ‘in het persoons-, gezins- en gemeenschapsleven’ lijkt niet meer voldoende voor het engagement van het Ordelid van 2005. Naast het individueel beleven als bijdrage tot het indirecte maatschappelijke doel, zal het Ordelid nu ook de motivatie hebben om samen met Ordegenoten te willen opkomen voor de positie van onze taal en cultuur. Dat maatschappelijke engagement staat het persoonlijke engagement niet in de weg. De beleving samen met gelijkgestemden kan in een genootschap als de Orde goed samengaan met een openlijke verdediging van de eigen taal en cultuur.

 

De Orde zal vanuit haar opdracht, verankerd in de Keure, een eigen bijdrage leveren aan het publieke debat over de taal en cultuur van de Lage Landen en zich inspannen om hun positie, met name in de Europese Unie, te verdedigen en te verstevigen. Daarvoor zal zij de visies, ideeën en opvattingen die binnen de Orde leven en die kenmerkend zijn voor haar idealen en identiteit kenbaar maken. Zo kan zij zich in het cultureel en maatschappelijk krachtenveld van Vlaanderen en Nederland profileren, haar naamsbekendheid vergroten en een nieuwe generatie leden aanspreken.

 

Het maatschappelijk en cultureel domein waarin de Orde existeert is in de loop van de voorbije decennia ingrijpend veranderd. Het wonder van de Vlaamse ontvoogding heeft zich glorieus ontwikkeld. Vlaanderen is een hoogontwikkelde, zelfbewuste gemeenschap met vergaande eigen bevoegdheden binnen de federale staat België. De ideeën over wat in politieke termen is genoemd ‘Groot-Nederland’ en varianten ervan zijn daardoor vervaagd en ingehaald door de tijd en de ontwikkelingen.

 

De toegenomen autonomie van Vlaanderen heeft in de afgelopen decennia de verstandhouding met Nederland wezenlijk veranderd. Ook in Nederland is, zij het schoorvoetend, het besef en het belang van culturele verbondenheid gegroeid. Zo hebben beide landen een aantal verdragen met elkaar gesloten, waarvan met name het Verdrag van de Nederlandse Taalunie (1980), het Cultureel Verdrag (1995), het Accreditatieverdrag Hoger Onderwijs (2003) en de achtereenvolgende GENT-accoorden voor het basis- en voortgezet onderwijs binnen het aandachtsgebied van de Orde vallen. Ook de bloeiende samenwerking op tal van culturele en maatschappelijke terreinen, vooral in de grensstreken, biedt aanknopingspunten voor gerichte activiteiten van ons genootschap. Een nieuwe impuls aan de intensivering van de samenwerking mag worden verwacht van het Vlaams-Nederlands Huis ‘deBuren’ te Brussel (2004), waarmee de Orde goede betrekkingen onderhoudt.

 

Vlaanderen en Nederland zijn daardoor gaandeweg betere bondgenoten geworden die hun gemeenschappelijke belangen niet meer primair in eigen land moeten behartigen maar met meer ambitie en kracht manifesteren in het voortschrijdende Europese integratieproces. In deze ontwikkeling wenst de Orde van den Prince haar kennis en inzichten te investeren.

Om dit te bevorderen zal zij meer bekendheid geven aan haar bestaan, doelstellingen en activiteiten. Zij zal haar gedachtegoed op hedendaagse wijze uitdragen zonder daarbij als genootschap standpunten te verkondigen.

 

Met het oog daarop zal de Orde de mogelijkheden van de eigen en andere media ruimer benutten, mede om de dialoog met haar culturele en maatschappelijke omgeving te activeren. Daarbij wordt ook gestreefd naar projectmatige samenwerking met gelijkgerichte organisaties als daarmee een meerwaarde van de doeleinden en visies van de Orde kan worden bereikt. Ook bij verwante organisaties is de behoefte aan samenwerking met de Orde van den Prince toegenomen.

 

 

 

6. De vernieuwende organisatie

 

De Orde van den Prince bevindt zich sinds 2000 in een vernieuwingsproces dat zich geleidelijk heeft voltrokken langs de lijnen van een Plan van Aanpak en dat is gericht op een aantal belangrijke aspecten van vernieuwing, verjonging en verandering. Het wordt breed gedragen door de leden die er in de afdelingen en gewesten langdurig en diepgaand over hebben gediscussieerd. Het heeft geresulteerd in een lange reeks van besluiten van de algemene raad die in praktijk zijn of worden gebracht. Als gevolg hiervan zal de organisatie meer en meer haar vernieuwde gezicht tonen en zich met nieuw elan manifesteren.

 

Met meer dan 3.000 mannelijke en vrouwelijke leden is de Orde van den Prince de grootste organisatie van Nederlanders en Vlamingen samen. Er bestaan 10 gewesten en bijna 100 afdelingen (in 2005: 54 in Vlaanderen, 27 in Nederland en 12 in negen andere landen). De structuur van de Orde is geleidelijk gegroeid. Door de stijging van het aantal afdelingen en de onmogelijkheid alles in één bestuur te coördineren, ontstond de noodzaak een schakel te maken tussen de afdelingen en het hoofdbestuur, namelijk de gewesten. Zo is een getrapte democratie ontstaan. Zowel op het niveau van afdeling, gewest en presidium als dagelijks bestuur worden de titularissen van verantwoordelijke functies democratisch verkozen. Men kan gerust stellen dat elk lid langs verkiezingen en vergaderingen indirect kan deelnemen aan de besluitvorming.

 

De afdelingen vormen de basis van de Orde. Hun autonomie is zo ruim mogelijk maar begrensd. Zij moeten immers rekening houden met de aanbevelingen, richtlijnen en besluiten van de beleids- en bestuursorganen die zij zelf hebben gekozen.

Op de maandelijkse samenkomst van de afdelingen komen onderwerpen aan bod die het engagement met de Orde ondersteunen, vormen en rijker maken. Deze bijeenkomsten vragen een persoonlijke inzet van de leden in de behandeling van thema’s in groepsgesprek en debat.

 

In vele afdelingen en gewesten wordt bijzondere aandacht besteed aan de neerlandistiek in de Ordebetekenis van “bevordering van de Nederlandse taal en cultuur binnen en buiten ons taalgebied”. Buiten de traditionele ondersteuning van docentschappen Nederlands aan universiteiten in het buitenland worden vooral projecten aangemoedigd in de richting van:

-          gastvrijheid voor docenten en studenten Nederlands extra-muros;

-          het Nederlands in Frans-Vlaanderen en de Duitse grensstreek;

-          de culturele integratie van anderstaligen binnen het Nederlandse taalgebied.

Meer en meer worden deze projecten georganiseerd tussen afdelingen onderling of op het niveau van een gewest. Dit past in het beleid om het gewest als samenwerkingsverband van afdelingen en als bestuurlijk orgaan te versterken.

 

De gewesten houden jaarlijks gewestdagen voor leden en hun partners. Op landelijk niveau is er jaarlijks de algemene ledendag, beurtelings als cultureel evenement en als congres.

Ter bevordering van dit algemeen Ordegevoel wordt tevens de samenwerking nagestreefd tussen de afdelingen en gewesten onderling. In het bijzonder worden periodieke samenkomsten en jumelages tussen de Vlaamse en Nederlandse afdelingen aangemoedigd. Zo zijn er vier grensoverschrijdende gewesten gevormd.

 

Van het allergrootste belang voor dit algemeen Ordegevoel is de zorg die wordt besteed aan de interne communicatie. Alle leden moeten weten wat er in het genootschap omgaat. De afdelingsvoorzitters moeten zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de besprekingen en besluiten van het presidium. Zo kunnen zij de afdelingsleden betrekken bij de besproken onderwerpen en kunnen zij in de gewestraad hun gewestpresident helpen in zijn in te nemen standpunt.

 

Omgekeerd moeten leden van het dagelijks bestuur en van het presidium voeling hebben met hetgeen zich afspeelt in de afdelingen opdat beslissingen hierop zouden kunnen inspelen. Om de wederzijdse informatie te doen lukken moet de interne communicatie vlot en plichtbewust verlopen. De vergaderingen van het presidium, de ontmoetingsplaats bij uitstek tussen dagelijks bestuur en gewest, moeten degelijk worden voorbereid en de besluiten zo snel mogelijk worden genotuleerd en verspreid. Hierin spelen de gewestpresident en het algemeen secretariaat te Antwerpen een essentiële en centrale rol. Anderzijds is de informatie vanuit de afdelingen aan het algemeen secretariaat even noodzakelijk om dit bureau in staat te stellen zijn goede werking te verzekeren. Om te kunnen beantwoorden aan alle behoefte aan organisatie en informatie moet het secretariaat beschikken over de nodige elementaire gegevens.

 

Voorname instrumenten voor de interne communicatie zijn de Nieuwsbrief en de webstek. Beide worden op elkaar afgestemd en geven het maximum aan informatie over besluiten, activiteiten en gebeurtenissen binnen de Orde. Zij staan tevens open voor commentaar, discussie of voorstellen vanuit de afdelingen. Rubrieken zoals ‘open forum’ in de Nieuwsbrief en ‘discussiegroepen’ op de webstek staan ter beschikking van elk Ordelid.

 

 

7. De toekomst

 

De actualisering van haar opdracht, de veranderingen in haar omgeving en de vernieuwing van haar organisatie plaatsen de Orde in een nieuw perspectief. Zij zoekt een hedendaags profiel dat jongere generaties leden aanspreekt en een impuls geeft aan haar doeleinden, activiteiten en uitstraling.

 

De Orde van den Prince zal het intellectuele vermogen van haar groeiend aantal leden systematischer en doelbewuster gaan inzetten om de gewenste Vlaams-Nederlandse alliantie te stimuleren en waar mogelijk te concretiseren. De Orde zal zich bij voorkeur gaan manifesteren als een maatschappelijk draagvlak voor de gemeenschappelijke doeleinden die Vlaanderen en Nederland in verdragen zijn overeengekomen en voor het grensoverschrijdend beleid dat daaruit voortvloeit. In een strategie voor de toekomst zal de Orde haar visies, ideeën en voorstellen daaromtrent kenbaar maken via de haar ter beschikking staande mogelijkheden.

 

Dit streven kan slechts gestalte krijgen als de Orde van den Prince kan steunen op een gesmeerd lopende organisatie, doeltreffende interne communicatie en evenwichtige externe communicatie. Dit is de inzet voor de toekomst.

 

 

 

 

 

 

SECRETARIAAT

 

Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag

geopend van 09.00 tot 15.30 uur

Woensdag van 09.00 tot 13.00 uur

 

Gounodstraat 2 a / bus 31

B - 2018 Antwerpen

 

Telefoon : 03/257.05.55

            vanuit buitenland : 00.32.3/257.05.55

 

 

E-mail : Orde.van.den.Prince@skynet.be

 

Webstek : www.ovdp.net