<< Vorige pagina

18 april 2019

Vlaams cultuurbeleid en de toekomst van de Orde op jubileumviering Taxandria


 

De Vlaamse minister van cultuur Sven Gatz en President Godelieve Laureys spraken op het veertigjarig jubileum van de afdeling Taxandria eind februari. Minister Gatz ging in op de rol van de vele laagdrempelige cultuurcentra die Vlaanderen telt én hij onderschreef de missie van de Orde van den Prince. Godelieve Laureys keek vooral naar de toekomst: de Orde vergrijst en de omstandigheden zijn niet meer zoals in 1955, dus we moeten ons aanpassen aan de veranderende omstandigheden om ook in de toekomst een positieve rol te kunnen spelen. Uiteraard was er een terugblik op de rijke geschiedenis van de afdeling Taxandria.

 

 

Vlaams minister van cultuur Sven Gatz ging tijdens zijn speech in op de Nederlandstalige cultuur in Europa en de wereld. De minister benadrukte de rijke cultuur in de lage landen ondanks het relatief kleine grondgebied. Hij stelde dat dit het gevolg was van vrije cultuuruitdrukking. In veel andere gebieden werkten kunstenaars vaker in functie van de natie. Dit leidde in Vlaanderen tot een meer eigenzinnige cultuuruitdrukking dwars door de verschillende domeinen heen, zoals schilderkunst, dans, muziek, taal en literatuur.

 

Vrije cultuuruitdrukking

 

Het beleid van de minister - en zijn voorgangers - heeft steeds tot doel gehad deze vrije cultuuruitdrukking te behouden, ja zelfs te stimuleren. Een gevolg hiervan zijn de vele cultuurcentra die je in elke Vlaamse gemeente vindt, met internationale uitstraling in grotere steden. Denk maar aan het Concertgebouw in Brugge en de Singel in Antwerpen, aldus Sven Gatz - de afdeling Taxandria zou daar graag de Warande in Turnhout aan toevoegen… Deze rijke cultuurbeleving geeft jonge mensen een podium en een springplank naar een internationale carrière. Het beleid is er ook op gericht om grensoverschrijdend te werken naar onder andere Nederland en Duitsland en (taalgrensoverschrijdend) naar Wallonië.  De minister feliciteerde de Orde van den Prince en onderschreef de missie en uitdagingen, zoals de President die uitsprak in haar rede.

 

[Met dank aan Bert Swennen, secretaris afdeling Taxandria voor de samenvatting van bovenstaande speech]

 

Feestrede

 

De feestrede werd uitgesproken door Godelieve Laureys, President van de Orde van den Prince. Het thema was: 'Het gaat niet alleen over nu, maar vooral over straks - de toekomst van de Orde van den Prince'. We laten haar voor zichzelf spreken:

 

Vooreerst wil ik, namens het hele Dagelijks Bestuur, de afdeling Taxandria van ganser harte feliciteren bij haar veertigjarig bestaan. Een jubileum vormt altijd een goeie gelegenheid om in de archieven te duiken en stil te staan bij het wel en wee van de afdeling door de decennia heen. Dat laat ik graag over aan Princevriend Leon Mol, die dat zeker met verve zal doen.

 

Ik had wel het voorrecht uw afdeling al een keer te bezoeken in december 2016 en ik ben heel blij dat ik deze heuglijke dag samen met u kan meemaken. Het dient ook meteen gezegd dat uw afdeling een grote bijdrage levert aan de Orde van den Prince. Ik denk daarbij natuurlijk aan Leo van de Gender, die een vaste waarde is binnen ons genootschap en een drijvende kracht in het Dagelijks Bestuur. In de afgelopen periode hebben we ontzettend goed samengewerkt. Niet alleen heeft Leo zijn talenten als schatbewaarder en penningmeester ten dienste gesteld van de Orde van den Prince, maar Leo is ook de bezieler van de Klankbordgroepen, waarover ik straks nog iets meer ga zeggen.

 

 

De oprichters van de Orde van den Prince hadden in 1955 een duidelijk oogmerk. Ze wilden in het tijdssegment van de jaren vijftig de diepe breuklijnen in ons land overstijgen en in een geest van pluralisme de ideologische, culturele, talige en economische verkokering doorbreken door Vlaamse intellectuelen van alle gezindheden samen te brengen en hen te stimuleren om in wederzijds respect de dialoog aan te gaan. Vandaag leven we in een heel andere tijd: de breuklijnen van toen zijn gedicht of minder zichtbaar geworden, maar er zijn andere breuklijnen die door ons landschap lopen. Elke dag krijgen we zelfs te horen dat we in een gepolariseerde maatschappij leven: globalisering versus het belang van de lokale samenleving, diversiteit versus de eigen cultuur, meertaligheid die volgens sommigen een bedreiging inhoudt voor onze moedertaal. Ook vandaag is er een rol weggelegd voor een genootschap als de Orde van den Prince.

 

In de aanloop naar mijn presidentschap heb ik een visietekst opgesteld. Daarin heb ik een SWOT-analyse (in goed Nederlands: Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats) gemaakt van de Orde van de Prince. Dat was een nuttig vertrekpunt voor een vooruitblik op de toekomst van de Orde en voor een strategisch plan. Ik ga die sterkte-zwakte analyse en de analyse van de kansen en bedreigingen in de omgeving hier vandaag niet in detail uit de doeken doen – dat zou niet passen in dit feestelijk kader- maar ik wil u toch twee scenario’s voorhouden.

 

Als we vooral kijken naar de sterke punten, dan kunnen we onze Orde karakteriseren als een genootschap met een groot potentieel aan intellectueel en sociaal kapitaal, dat bovendien kan bogen op een lange traditie. De Orde van den Prince onderscheidt zich van andere vergelijkbare verenigingen door haar duidelijke missie op het vlak van de Nederlandse taal en cultuur en door de universele kernwaarden van amicitia en tolerantia, die ze hoog in het vaandel draagt. Ten slotte zijn we uniek, doordat we een Vlaams-Nederlands genootschap zijn met een verankering in twee landen en in het mondiale Nederlandse taalgebied in de breedste zin. Wat Nederland betreft, zijn er afdelingen van Groningen tot Maastricht en we beperken ons niet tot de grensregio’s.

 

Kijken we daarentegen vooral naar de zwakke punten, zien we veeleer een snel vergrijzend genootschap met een wat achterhaalde en niet altijd eenduidig geïnterpreteerde missie, een genootschap dat zich soms wat verliest in de franjes van de taal- en cultuurpolitiek en dat dreigt de aansluiting met het maatschappelijk reilen en zeilen te verliezen. Een genootschap waarbij zowel de interne als de externe communicatie niet up-to-date functioneert en dat - mede daardoor - weinig zichtbaar is en onvoldoende aantrekkingskracht uitoefent op jongere generaties.

 

 

Voor mij is het er van meet af aan om te doen geweest om voort te bouwen op de sterke punten en om de kansen en uitdagingen die zich aandienen in de maatschappelijke omgeving optimaal te benutten, om zo samen een flinke stap voorwaarts te zetten. Ons beleid is erop gericht de betrokkenheid en het engagement van de leden te bevorderen. Het lidmaatschap van de Orde van den Prince is niet vrijblijvend, is niet alleen eervol en ook niet alleen gezellig. We moeten de uitdaging aangaan om in deze moeilijke en complexe tijd een ethische voortrekkersrol op te nemen en dit gestalte te geven bij het uitdragen van onze Nederlandse cultuur.

 

Daar zijn we eigenlijk ook al mee bezig. In de afgelopen periode is er op verschillende niveaus nagedacht en gedebatteerd over hoe we de aantrekkingskracht en werking van ons genootschap kunnen garanderen binnen een nieuw tijdsgewricht. Er zijn thematische klankbordgroepen samengesteld, kaderdagen ingericht, de Algemene Raad boog zich erover met dialoogtafels, enzovoorts.

 

De Algemene Raad heeft ook al een groot aantal initiatieven en hervormingen goedgekeurd die daadwerkelijk het proces van verjonging, vervrouwelijking en vernieuwing beogen. Want juist in de afdelingen, moet het inderdaad gebeuren, daar zullen de aangereikte voorstellen uitgekristalliseerd worden op maat en in samenspraak met de leden. De afdelingen zijn in al hun geschakeerdheid immers de hoekstenen van de Orde. En dat dit niet bij loze woorden blijft, mag blijken uit het feit dat ik de afgelopen tweeënhalf jaren al ruim tachtig afdelingen heb bezocht.

 

Bij die afdelingsbezoeken ga ik heel intens in debat met de leden. We spitten samen de mogelijkheden uit voor vernieuwing, voor verjonging, voor inhoudelijke verdieping, voor ethisch engagement in onze samenleving. Deze ontmoetingen vormen op zich een ongelooflijk klankbord voor het bestuur en we proberen deze ervaringen ook daadwerkelijk in ons Beleidsplan in te laden. Er is veel expertise, inspiratie en enthousiasme aanwezig binnen de Orde. We willen ons oor te luisteren leggen bij wat er in de diverse afdelingen leeft, het potentieel van de leden zelf aanboren en inspelen op goede praktijkvoorbeelden bij het uitstippelen van ons beleid.

 

 

Het gonst van de activiteiten binnen de Orde. Afdelingen zetten hun beste beentje voor om in te haken op de golf van vernieuwing en ze zijn vindingrijk in het vormgeven van de beleving van taal en cultuur door zeer gevarieerde initiatieven. Natuurlijk moeten we al het goede, het positieve, het plezierige en de warme genegenheid die in elke afdeling leeft bewaren en zelfs versterken, maar van daaruit moeten we nieuwe paden inslaan, om van ons genootschap een eigentijdse, zinvolle maatschappelijke actor te maken.

 

Ons motto 'Het gaat niet allen over nu, maar vooral ook over straks' is een dynamische boodschap. Het houdt in dat we ons genootschap continu in beweging moeten houden en moeten inspelen op de relevante vragen in onze maatschappij. Er is meer dan ooit nood aan tolerantie als maatschappelijke waarde en als hoeksteen voor een zorgzame samenleving. We moeten ingaan tegen de verzuring en de verharding in de samenleving. Hier ligt voor onze Orde een echte uitdaging. We moeten ze meer dan ooit onderschrijven, dag in dag uit samen beleven en uitdragen om een tegenstroom te creëren!

 

Onze hoofdopdracht is de Nederlandse taal en cultuur (NT&C) en we geven hieraan vorm door ons blijvend creatief in te zetten op de Nederlandse taal als volwaardig communicatiemiddel in alle sectoren binnen ons taalgebied. Dit is geen vanzelfsprekendheid in onze geglobaliseerde maatschappij. Het gaat niet om schijngevechten tegen de opmars van het Engels, maar om een van binnenuit gedragen bewustzijn van onze moedertaal. We moeten de klemtoon leggen op taal als sleutel voor identiteitsvorming en voor een ontwikkeling in onze samenleving die gekenmerkt wordt door diversiteit. Taal is essentieel als drager van identiteit zowel op het individuele vlak als op het vlak van de taalgemeenschap in haar geheel in al haar gelaagdheid en diversiteit. We moeten het Nederlands hanteren en beleven als het unieke instrument van onze Vlaams-Nederlandse verbondenheid in het multilinguale Europa. We moeten bijdragen tot de versterking van de positie van het Nederlands en tot de uitstraling van de Nederlandse en Vlaamse cultuur in de wereld.

 

Naast de belangstelling voor onze taal zetten we ook steeds meer in op het beleven en het bestuderen van cultuur in bredere zin. In de breedste zin verstaan we onder cultuur ook de maatschappelijke ontwikkelingen in onze beide landen op sociaal, demografisch, economisch en politiek vlak. Bovendien is het van belang deze ontwikkelingen in een Europese perspectief te plaatsen. Vaak worden Nederland en Vlaanderen immers met dezelfde uitdagingen en problemen geconfronteerd en we kunnen veel van elkaar leren en elkaar oplossingen aanreiken.

 

 

Ik vind dat we het unieke transnationale karakter van ons Vlaams-Nederlands genootschap een meer centrale plaats moeten geven in onze werking en dat we het meer als een troef onder het voetlicht moeten brengen. We kunnen meer doen met onze kennis van en ons engagement voor de Nederlands-Vlaamse samenwerking. Het gaat hierbij zowel over het traceren van parallellen en gelijkenissen als over het vinden van snijpunten om juist te kunnen putten uit de rijkdom van de verschillen en de complementariteit te valoriseren. Verbondenheid is hier het sleutelwoord, gelijkenissen en verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zijn hieraan ondergeschikt.

 

In een tijdsgewricht van toenemende mondialisering enerzijds en tegen de achtergrond van een verbrokkelende en stuurloze Europese Unie anderzijds winnen de goede relaties en de samenwerking tussen buurlanden opnieuw aan belang. Recentelijk zijn er heel wat signalen dat de Nederlands-Vlaamse samenwerking weer wind in de zeilen krijgt: gezamenlijke handelsmissies, topoverleg tussen de minister-presidenten, nieuwe plannen voor economische samenwerking en uitbouw van infrastructuur, een vernieuwd cultureel verdrag en samenwerking inzake onderwijs en onderzoek. Uiteraard hebben al deze sectoren hun eigen actoren die deze processen aanzwengelen, begeleiden en bewaken. De Orde van den Prince kan hier uiteraard geen entamerende rol spelen, maar we kunnen - al of niet samen met andere gelijkgezinde spelers - wel onze stem laten horen.

 

Ook kunnen we de in ons genootschap opgebouwde kennis en ervaring en ons intrinsiek engagement voor de Nederlands-Vlaamse samenwerking ten dienste stellen van deze processen. Vanuit het microweefsel van ons genootschap kan elk lid en kunnen we allen samen een inspirerende en ondersteunende rol spelen. Dat sluit goed aan bij de oorspronkelijke missie van de Orde: over breuklijnen heen in een open geest en met respect voor elkaar de dialoog aangaan en een verbindende rol spelen. De Orde van den Prince: een transnationale vrijplaats voor pluralisme!

 

Samen met u allen willen we de bakens verzetten en het proces van vernieuwing en actualisering van de Orde verder vorm geven. Neem mijn boodschap mee naar huis en doe er wat aan.

 

Godelieve Laureys, president

 

Uiteraard was er op dit veertigjarig jubileum ook een terugblik op de rijke historie van de afdeling Taxandria, gebracht door lid van het eerste uur Leon Mol. U vindt deze terugblik hier.

 

 




Terug naar overzicht »