<< Vorige pagina

13 september 2018

Uittredend gewestpresident Limburg Marc Hertens: de Orde meer in de media


Zes jaar lang was Marc Hertens gewestpresident Limburg. Hoe blikt hij terug op deze tijd? En wat zou de toekomst ons moeten brengen? "Méér aandacht in de media en de publieke opinie voor het 'wat, wie en hoe' van de Orde op taalkundig en cultureel gebied mag zeker. Zelfs inclusief reacties vanuit ons hoogste beleidsorgaan op beslissingen die een (nefaste) impact hebben op onze taal en cultuur."

 

 

Hoe lang bent u al lid en welke functies en/of verantwoordelijkheden heeft u binnen de Orde van den Prince sindsdien zoal gehad?

 

Ik ben lid geworden in de afdeling Keulen in 1981 en vervolgens overgegaan naar Limburg I in 1984. Daar tot voorzitter verkozen van 1991 tot 1994, een mandaat van drie jaar. Van september 2012 tot augustus 2018 was ik gewestpresident Limburg.

 

Waarom bent u toentertijd lid geworden?

 

Als medicus zit men socio-professioneel nogal in een ivoren toren. Ik was, via de informatie van mijn peters, bijzonder geboeid door de waarden die de Orde vertegenwoordigt, de belangstelling voor taal en cultuur, het vooruitzicht om boeiende mensen te ontmoeten en interessante sprekers te beluisteren. Kortom, een welkome verbreding en verdieping van mijn culturele horizonten en interessesferen.

 

Wat doet of deed u naast de Orde van den Prince?

 

Ik ben nog steeds actief als medicus in de fysische geneeskunde en revalidatie, Reumacentrum Genk.
Voorzitter van de Vriendenkring HM Keulen, het Hôpital Militaire/Militair Hospitaal waar ik bijna twintig jaar gediend heb en geëindigd ben als directeur, maar waar ik spijtig genoeg ook heb moeten zorgen voor de definitieve sluiting in 1995. Intussen ook lid van Mars & Mercurius, Club Hasselt.

 

Wanneer werd u gewestpresident en sinds wanneer bent u dat niet meer?

 

Verkozen door de gewestraad Limburg in januari 2012, aangetreden op 1 september 2012. Einde mandaat op 31 augustus 2018, dus zes jaar in functie gebleven.

 

Waarop kijkt u met de meeste voldoening terug en waarom?

 

De vriendschap, menselijke warmte en hartelijke ontvangst tijdens de afdelingsbezoeken. De fijne ontmoetingen en dito gesprekken of discussies met de collega’s van het DB en het presidium. De talrijke contacten in binnen- en buitenland, onder meer in verband met de NT&C-projecten. In al deze gevallen was er een groot wederzijds respect en waardering en zijn er zelfs vriendschappen uit ontstaan. Hetgeen ongetwijfeld een verrijking betekent en een nieuwe dimensie toevoegt aan mijn persoonlijkheid.

 

Wat had achteraf beter gekund of anders gemoeten?

 

Misschien nog meer contacten tussen afdelingen en gewesten onderling, en tussen Noord en Zuid. Opletten dat de vergaderagenda’s niet uit hun voegen barsten.

 

Wat hebben de leden van uw bestuur, de afdelingsbesturen en/of de leden van uw gewest over u ontdekt de afgelopen jaren?

 

Veruit de moeilijkste vraag! Dat zou in feite aan henzelf moeten gevraagd worden. Misschien hebben ze mij leren kennen als een doorzetter, iemand die de zaken graag ziet vooruitgaan en beslissingen afdwingt, af en toe wat ongeduldig, en dus soms ondoordacht? Maar ook iemand met een groot hart voor de Orde van den Prince, iemand die onze taal en cultuur na aan het hart ligt.


Hoe diep is het zwarte gat nu en hoe gaat u dat opvullen?

 

Dat zal goed meevallen: ik blijf voorlopig professioneel nog actief en behoor, als pro-gewestpresident, nog steeds tot het gewestbestuur en de gewestraad, waar ze op mijn goede raad en advies mogen rekenen. Daarenboven zal ik zoveel als mogelijk deelnemen aan Orde-activiteiten op alle niveaus zoals Algemene Ledendagen, gewestdagen, vieringen, etcetera…

 

Is er nog iets dat u uw gewest of de Orde als geheel wilt meegeven?

 

De Orde van den Prince is een unieke vereniging met een vaste plaats in het Nederlands-Vlaamse cultuurlandschap. Ze verdient het om meer bekendheid én zichtbaarheid in de samenleving te krijgen. Dit staat overigens niet gelijk aan het innemen van politieke, ideologische of levensbeschouwelijke standpunten: op dat vlak moet ons genootschap neutraal en divers blijven. Maar méér aandacht in de media en de publieke opinie voor het 'wat, wie en hoe' van de Orde op taalkundig en cultureel gebied mag zeker. Zelfs inclusief reacties vanuit ons hoogste beleidsorgaan op beslissingen die een (nefaste) impact hebben op onze taal en cultuur, zoals de recente beslissing van de koepel van het katholiek onderwijs in Vlaanderen om een uur Nederlands te schrappen voor het nieuwe vak Mens en Maatschappij.




Terug naar overzicht »