<< Vorige pagina

17 mei 2018

‘Nie wiadomo’ op gewestdag Schelde-Mark


Nie wiadomo, oftewel: ik weet het niet. Deze woorden stonden centraal op de gewestdag Schelde-Mark eind april, waar ruim honderd Nederlandse en Vlaamse Princevrienden uit dertien afdelingen aanwezig waren. Spreekster was filosofe Alicja Gescinska, in Vlaanderen bekend van haar televisieprogramma Wanderlust, waarin ze op heel eigen wijze intellectuelen in binnen- en buitenland uitgebreid interviewde. Wat is de meerwaarde van het niet-weten? Kan de ander gelijk hebben?

 

Afspanning De Jachthoorn was in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw nog een 'maison de plaisance', waar adellijke lieden zich konden vermaken, onder andere door het luisteren naar muziek uit de renaissance en de vroege barok en door zich op een aangename manier met elkaar te onderhouden. "Dat is dus precies hetgeen wij onder andere van plan zijn vandaag", opende gewestpresident Schelde-Mark Hubert Sturtewagen eind april de gewestdag. De muziek gaat, zo kondigde hij aan, onder andere zijn van J.P. Sweelinck, destijds beschreven als 'weerdigh een Prince der Musijcken genoemt te worden'. "Zonder muziek zou het leven overigens een vergissing zijn." Hij keek uit naar de gastspreker, filosofe Alicja Gescinska. "Een filosofe die komt spreken – dat is voor ons vrij uniek: slechts 1,8% van de referaten in de Orde van den Prince werd gebracht door filosofen."

 


Muzikaal intermezzo door Bart Rodyns, klavecimbel.

 

 

 

Inleiding gastspreker: van vluchtelingenkind tot gevierd presentatrice

 

In de nagalm van de hemelse klavecimbelklanken van het eerste muzikaal intermezzo was het de beurt aan Arnold Herman (Antwerpen-Plantiniana) om de gastspreekster voor te stellen: "Bloed, zweet en tranen heeft het mij gekost om een originele invalshoek te vinden, van waaruit ik enkele aspecten van doctor Alicja Gescinska’s merkwaardige persoonlijkheid zou kunnen belichten."

 

 

Actrice

 

Alicja, je wilde aanvankelijk actrice worden, maar uw ingangsexamen tot de toneelschool was geen succes. Je koos dan voor een opleiding in de journalistiek, maar door een conflictsituatie met een docent heb je ook die piste verlaten. Eigenlijk wilde je altijd al filosofie gaan studeren, maar dat zagen jouw ouders niet zitten, want volgens hen 'werden filosofen cafébazen'. Je hebt dan met succes de cursus moraalwetenschappen gevolgd en hebt uiteindelijk kunnen doctoreren in uw lievelingsvak filosofie.

 

Wanderlust

 

Uw gedeeltelijke opleiding in de journalistiek en uw kennis van en uw interesse in de filosofie hebben er zeker toe bijgedragen dat de Vlaamse televisie je verzocht om een twintigtal uitzendingen te maken voor het programma Wanderlust, waarin je nationale en internationale kunstenaars, filosofen, schrijvers en wetenschappers kon interviewen. Wat mij daarin vooral getroffen heeft, is niet zozeer dat je de juiste vragen op het juiste ogenblik wist te stellen, maar dat je van de stilte een essentieel onderdeel van het interview hebt gemaakt en getoond hebt dat 'stilte meer is dan de afwezigheid van geluid'.

 

Holocaust

 

In een van de meest aangrijpende uitzendingen trok je met de Joods-Nederlandse schrijver Marcel Möring op een bepaald ogenblik van het interview naar de Joodse begraafplaats voor de slachtoffers van de holocaust. Möring, die eigenlijk geen weg weet met zijn verdriet, laat je zonder enige tussenkomst van uwentwege in een drie minuten durend fragment uiting geven aan zijn plaatsvervangende schaamte tot hij uiteindelijk breekt bij het vertellen van al die miserie. Wanneer hij na minuten stilte zelf voorstelt 'Zullen we wat verder wandelen?', is het enige wat je doet hem even over de schouder strijken en hem meetronen om verder te wandelen. Grootste televisie, Alicja! De Nederlandse presentator Jeroen Vullings sprak recent in zijn boekenprogramma over deze uitzending als 'historische televisie'.

 

Krasse uitspraken

 

Je schuwt ook het gebruik van krasse uitspraken niet; ik wil er kort slechts één citeren: “Succes in het leven is, zeg je, een kwestie van geluk en wordt in belangrijke mate bepaald in welk nest je geboren wordt en in welk gezin je opgroeit.” Ook in Vlaanderen is het volgens jou als Poolse immigrante niet eenvoudig om van klasse te veranderen en glazen plafonds te doorbreken, hetgeen reeds vroeg in het onderwijs tot uiting komt. Je pleit ervoor dat men zou ophouden bij het begin van het schooljaar aan kinderen de typische vraag te stellen: “Wat doen je ouders?”. Die vraag is niet onschuldig en je hebt ze gehaat omdat je telkens opnieuw moest antwoorden dat je moeder als Poolse vluchtelinge hier poetsvrouw was en jouw vader, een ingenieur, onderhoudsman – niet dat je je daarvoor schaamde, maar daarna leek je niet meer te ontkomen aan dat hokjesdenken. Aan dat hokjesdenken heb je tevens een gruwelijke hekel en dat komt steeds terug in uw systematische weigering om in te gaan op de vraag of je gelovig bent of niet.

 

Debat of wedstrijd?

 

Alicja, zoals ik reeds vroeger liet weten, is de Orde van den Prince een pluralistische organisatie, die mensen van verschillende filosofische overtuigingen samenbrengt in vriendschap en verdraagzaamheid. Dat is een verheven ideaal, maar helaas, ook wij voeren nog al te dikwijls het debat dat meer weg heeft van een wedstrijd van wij tegen zij, waarbij wij dan dikwijls uit het oog verliezen dat de ideologische tegenstander ook wel eens zinvolle zaken kan zeggen. Alicja, aan jou het woord en de tribune om ons uw visie over 'de ander kan gelijk hebben' te laten kennen.

 

Arnold Herman

 

 

 

 

        

         

           Filosofe Alicja Gescinska: “De ander kan gelijk hebben”

 

Alicja Gescinska begon haar betoog met een verwijzing naar de filosoof Hans-Georg Gadamer (1900-2002). Hij vond dat ‘verstaan’ goede wil en openstaan voor de gesprekspartner vereist en van hem komt ook de uitspraak 'Der Andere könnte Recht haben'. Zo weten we meteen aan wie ze de titel van haar lezing 'De ander kan gelijk hebben' ontleend heeft. 

 

Volgens Alicja is openstaan voor de gesprekspartner zeldzaam in het politieke en publieke debat, waar veeleer de retoriek van de gebalde vuist heerst. Het debat is op die manier meer een duel dan een dialoog. Als we onze eigen vrienden- en kennissenkring bekijken, valt het op dat die samengesteld is uit mensen met een zelfde sociale achtergrond en gelijksoortige politieke en levensbeschouwelijke opvattingen. Kortom: we omringen ons vooral met gelijkgezinden.

 

 

Persoonlijke ervaring

 

Het citaat 'if you only read what other people read, you will only be able to think what other people think' van Haruki Murakami vormde de overgang van deze algemene vaststelling naar haar persoonlijke ervaring op dit gebied. Toen Alicja Gescinska aan de universiteit van Gent opperde om voor haar proefschrift 'Freedom and Persons' de filosofen Max Scheler en Karol Wojtyła te bestuderen, stuitte ze op een enorme vooringenomenheid. Het idee twee katholieke filosofen te willen bestuderen, werd aan die duidelijk niet-katholieke universiteit met argwaan bekeken. Ze verdeed er haar tijd mee, vergooide haar talenten, zo vond men. Terwijl het gewoon een studie van ideeën betrof: wat iemand denkt en waarom iemand dat denkt.

 

Wanderlust

 

Het maken van het programma Wanderlust, een ontmoeting met verschillende mensen (moslim, protestant, katholiek, atheïst, jood) en denkbeelden, leerde dat de verschillen vaak kleiner zijn dan hetgeen verbindt. Dat besef gaat het ‘pakketjesdenken’ tegen. Bij vele vragen tijdens het programma kwamen antwoorden als 'Het kan, het is waarschijnlijk' en bij vermeende conflicten tussen verschillende overtuigingen (interreligieuze dialogen) bleek het vaker te gaan om 'conflicten tussen open en gesloten geesten'.

 

Zelftwijfel

 

Alicja Gescinska stelde dat filosofie de kunst van de twijfel is, te begrijpen als ‘zelftwijfel’. Dat heeft niets te maken met negatieve connotaties als onzekerheid, besluiteloosheid of gebrekkig inzicht, maar alles met 'Nie wiadomo; ik weet het niet' – de ‘lijfspreuk’ van de Poolse filosoof Leszek Kołakowski (1928-2009). Enkele voorbeelden en citaten illustreren wat Alicja Gescinska bedoelt: “Le doute n'est pas une condition agréable, mais la certitude est absurde” (Voltaire); “Enkel een dwaas verandert nooit van mening”; “Wanneer de feiten veranderen…”; “Je vroegere meningen herzien, is geen teken van onstandvastigheid, maar van intellectuele vooruitgang.”

 

Vrijheid

 

Ze verbond vervolgens de kunst van de twijfel met de vraag: 'Wat is vrijheid?' Ze noemde daarbij twee concepten van vrijheid: ‘negatieve’ en ‘positieve’. Bij negatieve vrijheid betekent vrijheid de afwezigheid van externe begrenzingen, non-interference, het met rust gelaten worden door anderen, het feit dat er geen verboden of geboden zijn. De term ‘negatief’ is geen waardeoordeel, maar slechts een manier van definiëren: “Er is meer van x (vrijheid) wanneer er minder is van y (begrenzingen).” Bij positieve vrijheid gaat vrijheid niet alleen over wat je mág van anderen maar om wat je zelf kúnt. Echt vrij zijn betekent zelfmeesterschap, zelf richting en vorm geven aan je leven: 'being a master of one’s own'.

 

Nie wiadomo

 

Deze lastige begrippen werden verder toegelicht, waarna we weer terugkwamen bij 'Nie wiadomo' (Ik weet het niet), als het gaat om praten over vrijheid en moeilijke problemen waarvoor geen zwart-witoplossingen zijn. Denk aan de discussie over energie en milieu, aan de worsteling met het verleden (bijvoorbeeld standbeelden en symbolen uit het verleden) en tolerantie bij extreme meningen. Een uitspraak als 'Enkel een despoot weet waar precies de grenzen van de vrijheid liggen' doet ons glimlachen, maar geeft meteen ook aan dat het afbakenen van vrijheid altijd een moeilijke afweging is. Alicja Gescinska noemde in dit verband twee paradoxen die ons (opnieuw) te denken geven:

-  De vrijheidsparadox: vrijheid geven aan hen die onvrijheid willen, doet de vrijheid sneuvelen (Kołakowski).
-  De tolerantieparadox: tolerant zijn voor de intoleranten, zal de tolerantie doen sneuvelen (Karl Popper).

 

Ervan overtuigd dat we de twijfel moeten omarmen, dat we moeten durven níet  te weten, besluit Alicja Gescinska haar lezing met 'nie wiadomo'. Ze noemde 'nie wiadomo' eerder in haar lezing de ‘lijfspreuk’ van Leszek Kołakowski, maar het is duidelijk ook de lijfspreuk van Alicja Gescinska zelf. 'Nie wiadomo - Ik weet het niet': woordjes die haar dierbaar zijn, klein, maar met sterke vleugels.

 

Samenvatting door Marianne van Scherpenzeel

 

 

 

 

 

Discussie

 

Onder leiding van Hans Romaen, voorzitter van de afdeling Antwerpen-Plantiniana, volgde een boeiende interactieve discussie- en vragensessie, die te ver gaat om hier samen te vatten. Daarna sprak Hubert Hellraeth, voorzitter van de afdeling Antwerpen-’t Wit Lavendel het slotwoord uit en bedankte hij gastspreekster Alicja Gescinska en klavecinist Bart Rodyns. Vervolgens nodigde hij alle Vlaamse en Nederlandse vrienden uit voor een schitterend lunchbuffet.

 

Louis De Troij
Secretaris Antwerpen-Plantiniana

 

 

 

 




Terug naar overzicht »