<< Vorige pagina

15 mei 2019

Is het Engels een veelkoppig monster dat het Nederlands dreigt op te eten?


"Oenoemdeda? What do you hate that?" Met deze prikkelende en voor de meeste Nederlandse aanwezigen niet te begrijpen titel wist Monique den Hartog, voorzitter van de afdeling Parijs, meer leden en gasten dan gewoonlijk naar de maandelijkse vergadering te lokken. Gastspreker van dienst was An De Moor, lid van de afdeling Gent I en talenbeleidcoördinator van de hogeschool Odisee en de KU Leuven campus Aalst, Brussel en Gent. "Als een vreemd woord onze taal insluipt, is er in Nederland en Vlaanderen geen academie, zoals in Frankrijk, die voor elk vreemd nieuw woord een Franse variant bedenkt."

 

 

De Stichting Nederlands maakte op 1 maart 2019 bekend dat zij haar jaarlijkse ‘Lofprijs voor de Nederlandse taal’ zal uitreiken aan de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON). De reden: haar strijd tegen de vergaande gedoogsteun van de nationale overheden aan het taalbeleid van de Nederlandse universiteiten. Deze zijn er intussen in geslaagd meer dan driekwart van de masterjaren en tot de helft van de bachelorcyclus te verengelsen. BON startte vorig jaar een petitie voor taalrijk hoger onderwijs, tegen de taalverschraling door verengelsing. Ze durfde het zelfs aan om een kort geding aan te spannen  tegen de Universiteit Twente, de Universiteit Maastricht en de Onderwijsinspectie.

 

Verwoed

 

Ook de Stichting Nederlands vecht al jaren verwoed tegen de grote invloed van het Engels in het Nederlands. Het boek2400 x liever Nederlands. Woordenlijst onnodig Engels’ uit 2005 is een mooi voorbeeld van dezelfde gedrevenheid als bij BON. Hebben zij gelijk als zij in het Engels een veelkoppig monster zien dat het Nederlands bedreigt? Is het Standaardnederlands zelfs helemaal aan het verdwijnen? Of zijn er nog oplossingen om dit te vermijden?

 

Leenwoorden

 

Er zijn ruim 18.000 Nederlandse woorden - zoals baas, pistool en koekje - wereldwijd in ándere talen opgenomen. Daar mogen we best trots op zijn. In het Nederlands hebben we in de loop van de geschiedenis omgekeerd ook veel leenwoorden opgenomen. Het is zelfs zo dat ongeveer 65% van de woorden die we spreken authentiek Nederlands is. Van de andere 35% is ruim 60% afkomstig uit het oud-Frans. Zelfs veel van de Engelse woorden die we hebben overgenomen, zijn van oorsprong oud-Frans, met dank aan William de Veroveraar die in 1066 als Normandische koning over Engeland ging heersen. Denk bijvoorbeeld aan muziek-music-musique, komkommer-cucumber-cocombre en soldaat-soldier-soldat.

 

Bedreigd

 

Taalkundige Eline Zenner onderzocht voor haar doctoraat aan de KU Leuven de invloed van het Engels op het Nederlands. Ze besluit dat er vandaag weliswaar meer Engels in het Nederlands binnensluipt, maar dat het Nederlands van morgen niet bedreigd wordt. Daarnaast stelt ze dat de invloed van het Engels grotendeels beperkt is tot de woordenschat en vooral piekt in specifieke omgevingen zoals de reclamewereld. Vooral interessant is haar stelling dat een taal bedreigd is als er op macro-niveau kan aangetoond worden dat er domeinverlies is, met andere woorden als het Engels vooral de internationale voertaal is geworden. Een tweede voorwaarde is dat er - op microniveau - woordverlies optreedt, wat wil zeggen dat er veel Engelse woorden in het Nederlands opgenomen zijn.

 

Klaarhelder

 

Het lijkt mij dat het antwoord op haar beide vragen klaarhelder ‘ja’ is. Ik stel vast dat veel grote bedrijven, en zelfs kleine middenstanders, vinden dat ze pas commercieel, aantrekkelijk of sexy zijn als ze in het Engels communiceren. De media zijn verzot op Engelse woorden zoals focus, life style, impact en mediation. Vlaamse én Nederlandse hogeronderwijsinstellingen kiezen meer en meer voor Engelstalige namen voor opleidingen zoals Accountancy, Business Management en Engineering. Het Nederlands staat er als onderwijstaal onder druk. Tot slot kunnen we onze ogen niet sluiten voor het toenemend klakkeloos overnemen van Engelse woorden en uitdrukkingen door jongeren. En bepalen zij niet mee de toekomst van onze moedertaal? Dan hebben we het nog niet gehad over de zorgwekkende tanende populariteit van het studiegebied Nederlands of over de stijgende tolerantie ten opzichte van (tussentaal)taalvarianten die ten koste gaan van het Standaardnederlands.

 

Minderwaardigheidscomplex

 

Het lijkt wel of we een soort minderwaardigheidscomplex over onze taal, cultuur en literatuur hebben. Onze taal is nochtans een emancipatiehefboom, houdt onze samenleving bijeen, is het raamwerk voor onze kennis, de motor van onze verbeelding en zelfs een emancipatorisch doel, waarvoor wij in de Vlaamse stad Gent meer dan honderd jaar geleden streden en waar we in Leuven in de jaren zestig van de vorige eeuw met de strijdkreet ‘Leuven Vlaams’ de straat optrokken. Noem het dus de kern van onze identiteit. Dat maakt ons vrij uniek in de wereld. Een beetje historisch én sociaal besef helpt om door de 'hippe waan' van vandaag te kijken. En laten we daar nu sterk in zijn bij onze Orde.

 

Simon Stevin

 

Als een vreemd woord onze taal insluipt, is er in Nederland en Vlaanderen geen academie, zoals in Frankrijk, die voor elk vreemd nieuw woord een Franse variant bedenkt. Het Nederlands kreeg - lang lang geleden - dankzij ir. Simon Stevin (1548-1620) eigen wetenschappelijke woorden zoals wiskunde, natuurkunde, scheikunde, sterrenkunde, meetkunde en wijsbegeerte. We geven nog even het woord aan dr. Eline Zenner: “Een Engels leenwoord blijkt vooral veel kans op succes te hebben als er nog geen Nederlands alternatief voor bestaat. Denk aan ‘webmaster’, of ‘workaholic’: ‘werkverslaafde’ is nadien nooit echt populair geworden."

 

Voetbal

 

Heel soms lukt het om de verengelsing te stoppen. Op een gegeven moment was de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond al die Engelse termen in het voetbal zo beu als koude pap. Ze wilden af van de corner, offside en de free kick. Dat werd ook in de regels vastgelegd. In bijna álle commentatoren hoor je tegenwoordig alleen hoekschop, buitenspel en vrije trap zeggen. Kan de Orde van den Prince het tij voor het Nederlands nog helpen keren? Naar mijn bescheiden mening wel, zowel privé, in het beroepsleven als via initiatieven in het kader van NT&C. Deze princelyke avond in de afdeling Parijs was al alvast een 'wake up call'. “He, oenoemdeda?” Een sensbiliseringsinitiatief dus.

 

An De Moor

 




Terug naar overzicht »